Nieuwe Onderwijstechnologie?

Mijn goede vriend, collega en coauteur Pedro De Bruyckere publiceerde een blog waarin hij 9 criteria besprak die Wendell Berry in 1987 opschreef in zijn essay Why I Am Not Gonna Buy a Computer. Ik probeerde de criteria te vertalen naar technologie in het onderwijs.
De nieuwe technologie moet:
1. goedkoper zijn dan wat het vervangt. Onderwijstechnologie moet de financiële druk verlagen, niet alleen voor scholen, maar ook voor leerlingen en hun gezinnen die vaak zelf apparaten of internetverbindingen moeten bekostigen. Betaalbaarheid bevordert gelijke kansen en voorkomt digitale uitsluiting.
2. minstens zo kleinschalig zijn als wat het vervangt. Hulpmiddelen moeten bruikbaar zijn op het niveau van de klas, de docent, de leerling of het gezin – niet alleen als onderdeel van een grootschalig systeem. Kleinschalige en modulaire oplossingen geven leraren en gezinnen meer grip en flexibiliteit.
3. duidelijk en aantoonbaar bijdragen aan beter onderwijs en leren. Nieuwe technologie moet leiden tot merkbare verbeteringen: beter begrip, meer betrokkenheid of effectievere instructie. Leerlingen en ouders moeten kunnen zien dat het hulpmiddel daadwerkelijk helpt bij het leren, in plaats van alleen “meer digitaal” te zijn.
4. minder energie verbruiken dan wat het vervangt. Energiezuinige technologie verlaagt kosten voor scholen én gezinnen en verkleint de ecologische voetafdruk. Apparaten en platforms die minder stroom verbruiken, zijn ook betrouwbaarder in omgevingen met beperkte voorzieningen.
5. zo min mogelijk energie verbruiken en bijdragen aan duurzaamheid. De technologie moet passen binnen bredere duurzaamheidsdoelen. Hulpmiddelen die weinig stroom nodig hebben, langer meegaan of compatibel zijn met hernieuwbare energie (zoals zonnepanelen), dragen bij aan een verantwoord en toekomstbestendig onderwijs.
6. repareerbaar zijn door iemand met gezond verstand en het juiste gereedschap. Zowel op school als thuis moeten apparaten en toepassingen eenvoudig te onderhouden zijn – door leraren, ouders of zelfs leerlingen. Repareerbaarheid vermindert afhankelijkheid, stimuleert eigenaarschap en voorkomt onnodige verspilling.
7. dichtbij huis te koop en te onderhouden zijn. Lokale beschikbaarheid en ondersteuning verkorten wachttijden, verlagen kosten en versterken de gemeenschap. Wanneer technologie lokaal verkrijgbaar en repareerbaar is, houden scholen en gezinnen meer controle.
8. geleverd worden door een aanbieder die service verleent en verantwoordelijkheid neemt. Kies voor leveranciers die niet alleen verkopen, maar ook begeleiden. Aanbieders die ondersteuning bieden bij onderhoud en gebruik, bouwen vertrouwen op en dragen bij aan continuïteit in het onderwijs.
9. niets waardevols (vervangen of) verstoren – zeker geen relaties, routines of gemeenschapszin. Technologie moet bestaande sterke punten versterken, niet ondermijnen. Als een hulpmiddel sociale interactie vervangt, stress oplevert voor gezinnen of het contact tussen leerling en leraar schaadt, is het geen vooruitgang. Relaties en verbondenheid verdienen altijd bescherming.
Dit delen:
- Klik om te delen op X (Wordt in een nieuw venster geopend) X
- Klik om te delen op Facebook (Wordt in een nieuw venster geopend) Facebook
- Klik om te delen op X (Wordt in een nieuw venster geopend) X
- Klik om op LinkedIn te delen (Wordt in een nieuw venster geopend) LinkedIn
- Klik om af te drukken (Wordt in een nieuw venster geopend) Print
- Klik om te delen op Mastodon (Wordt in een nieuw venster geopend) Mastodon