Evidence-informed onderwijs en researchED: 10 jaar terug en 10 jaar vooruit

Op 28 maart 2025 (gisteravond) was er een kleine bijeenkomst om researchED Nederland 2025 af te trappen én het 10-jarig bestaan te vieren. Ik had de eer om de ‘opening act’ te zijn, voorafgaand aan Pedro De Bruyckere, die een fantastische theatershow gaf over onderwijs.
Hieronder de tekst van mijn opening over 10 jaar evidence-informed onderwijs en researchED Nederland.
Collega’s, Hotemetoten, Vrienden, Frenemies,
Tien jaar geleden, in 2015, hoorde je de term ‘evidence-informed onderwijs’ vooral in een kleine academische kring en ook bij een groepje pionierende vooruitstrevende leraren. Onderwijsonderzoek speelde zich vooral af buiten de scholen. Beleidsmakers, uitgevers en softwareproducenten introduceerden regelmatig nieuwe initiatieven, soms met de beste bedoelingen en soms uit commerciële overwegingen, zonder wetenschappelijke onderbouwing. Leraren moesten vertrouwen op hun ervaring, hun intuïtie en – laten we eerlijk zijn – de nieuwste methodes die door uitgevers en onderwijsadviseurs werden gepromoot.
Maar er begon iets te veranderen. Een kleine maar groeiende groep docenten begon kritische vragen te stellen. Klopte het echt dat kinderen beter leerden als ze onderwijs kregen volgens hun ‘leerstijl’? Konden leerlingen echt zelf bepalen wat zij wilden of moesten leren? Was gepersonaliseerd leren werkelijk de heilige graal? En hoe zat het met de populariteit van 21e-eeuwse vaardigheden? Waren deze vaardigheden echt zo anders dan die uit de eeuwen daarvoor en bestonden ze überhaupt?
Dit was het moment waarop researchED Nederland een rol begon te spelen. Een beweging die begon in Engeland en zich verspreidde naar Nederland en de rest van de wereld. Niet omdat het moest, maar omdat docenten behoefte hadden aan kennis, samenwerking en onderbouwing van wat zij deden.
In deze context ontstond de evidence-informed onderwijsbeweging, met researchED Nederland als een van de belangrijkste katalysatoren. Geen beleidsmatig gestuurd project, maar een grassrootsbeweging van leraren die zelf meer grip wilden krijgen op de wetenschap achter hun vak, en onderzoekers die echt iets wilden betekenen voor de onderwijspraktijk. researchED bracht leraren en wetenschappers samen, niet om eenzijdige presentaties aan te horen, maar om met elkaar in gesprek te gaan. Hier werd nagedacht, geëxperimenteerd en gediscussieerd over de vraag: Wat weten we nu écht over effectief, efficiënt en bevredigend onderwijs?
Vanavond kijk ik terug op tien jaar vooruitgang, maar ook vooruit naar de volgende tien jaar. Want hoewel we al veel bereikt hebben, we staan pas aan het begin van wat mogelijk is.
De afgelopen 10 jaar: Van onderwijshypes naar onderbouwde keuzes
Als we teruggaan naar 2015, zien we een onderwijswereld waarin onderwijshypes de boventoon voeren. Scholen investeren in digitale tools – en speelgoed – zonder goed te weten of ze daadwerkelijk bijdragen aan beter leren. Scholen voeren onderwijsaanpakken in die, op zijn best, discutabel te noemen zijn. In wezen experimenteren zij, met kinderen – onze toekomst – als proefkonijnen. Hier een kleine greep uit de vele leuzen die wij toen hoorden:
- 21e-eeuwse vaardigheden moeten ons onderwijs volledig transformeren.
- Leerlingen moeten meer autonomie krijgen; docenten moeten meer coachen en minder sturen.
- Digitale leermiddelen zijn de toekomst, en gepersonaliseerd leren is de sleutel tot beter onderwijs.
Allemaal grote onbewezen beloften die toen leuk of zelfs aannemelijk klonken maar nergens op waren gebaseerd. Tegelijkertijd werd expliciete instructie als ouderwets bestempeld, terwijl onderzoek juist aantoonde dat het een van de meest effectieve aanpakken is.
Maar wat zagen we toen in de praktijk? Leraren voelden zich soms speelballen van snelle veranderingen, terwijl er weinig bewijs was dat deze ideeën ook echt werkten. De kloof tussen beleid, onderzoek en praktijk was groot.
Langzaam maar zeker veranderde het denken over onderwijs. Waar vroeger een mooie brochure of een inspirerende spreker genoeg was om scholen over te halen een nieuwe aanpak te omarmen, groeide de vraag naar bewijs. Leraren wilden niet alleen weten wat ze moesten doen, maar vooral waarom en hoe iets werkte. Ze leerden om wetenschappelijke claims kritisch te bekijken, om te vragen naar effectgroottes en replicatiestudies. De hype rondom leerstijlen verdween – al kom je het nog steeds te vaak tegen – inzichten uit de cognitieve psychologie kregen een vaste plaats in de lespraktijk en gesprekken in de docentenkamers, en termen als ‘formatieve evaluatie’ en ‘actief ophalen van kennis’, gespreid studeren en leren, enzovoorts werden steeds gangbaarder.
Toch bleef er een uitdaging: hoe kunnen we de kloof overbruggen tussen wetenschappelijk onderzoek en de dagelijkse onderwijspraktijk nog beter? Onderzoek bleef vaak ontoegankelijk, verstopt achter betaalmuren of geschreven in een taal die ver af stond van de realiteit van de docent en het klaslokaal. Daarom ontstonden er in deze tien jaar nieuwe initiatieven om onderzoek toegankelijker te maken. Samenvattingen, blogs, bladen als Didactief, podcasts, samenwerkingsverbanden tussen scholen, hogescholen en universiteiten, en vooral researchED brachten wetenschap en praktijk dichter bij elkaar.
In deze context ontstaat de evidence-informed onderwijsbeweging, met researchED Nederland als katalysator. Niet van bovenaf opgelegd, maar van onderaf gegroeid. Leraren beginnen kennis te delen, kritisch te kijken naar methodes en zelf onderzoek te doen in hun eigen praktijk. researchED-congressen groeien uit tot plekken waar docenten en onderzoekers samenkomen, en waar wetenschappelijke inzichten worden vertaald naar concrete lespraktijken. Een kritische noot hierbij is dat politici, beleidsmakers en besturen zichtbaar afwezig zijn terwijl zij tot op de dag van vandaag de dienst uitmaken!
researchED conferenties worden ontmoetingsplekken waar leraren en onderzoekers, maar veel te weinig beleidsmakers samenkomen. Geen marketingpraatjes, maar eerlijke gesprekken over wat werkt. De kritische blik van docenten groeit. Ze leren hoe ze wetenschappelijke claims kunnen toetsen en hoe ze ‘onderwijsmythes’ kunnen herkennen en ontmaskeren. Scholen beginnen formats als Lesson Study en praktijkonderzoek te omarmen om hun onderwijs stap voor stap te verbeteren.
Dankzij deze bewegingen zien we een sterke daling in het gebruik van onbewezen methodes en een sterke toename in het gebruik van bewezen principes en technieken. Expliciete instructie – ooit als ouderwets bestempeld – wordt weer erkend als een effectieve, efficiënte en bevredigende manier van lesgeven. En het verspreidt zich als een olievlek!
Maar wij zijn er nog niet!
De komende 10 jaar: Van evidence-informed werken naar structurele verankering
Wat is er dan mogelijk als we deze lijn de komende tien jaar doortrekken? Hoe zorgen we ervoor dat evidence-informed onderwijs niet alleen iets is voor de voorlopers, maar voor alle leerkrachten en alle scholen? Hoe maken we het duurzaam?
In de komende tien jaar moeten we een aantal grote uitdagingen aanpakken:
Een van de belangrijkste stappen die we moeten zetten, is het structureel verankeren van evidence-informed werken in het onderwijs. Tot nu toe hebben veel docenten en schoolleiders zich dit eigen gemaakt door persoonlijke interesse en inzet. Maar als we écht willen dat dit de norm wordt, moet het een vast onderdeel worden van de lerarenopleiding, de professionele ontwikkeling van docenten en het schoolbeleid. Elke leraar, van de pabo-student tot de ervaren vakdocent, zou moeten leren hoe zij of hij wetenschappelijk onderzoek kan lezen, interpreteren en toepassen in de klas. Omgekeerd zouden wetenschappers meer moeten kijken naar hoe onderzoeksresultaten in de praktijk kunnen worden geïmplementeerd. Evidence-informed werken moet een vast onderdeel zijn van het schoolbeleid. Scholen moeten structurele ondersteuning krijgen om wetenschappelijke inzichten toe te passen. En onderwijsbeleid moet systematisch gebaseerd zijn op onderzoek. Geen beleidsveranderingen meer zonder onderbouwing en effectmeting.
Daarnaast moeten we nadenken over hoe scholen en onderzoekers nog beter kunnen samenwerken. We hebben al gezien dat praktijkgericht onderzoek effect heeft, maar dit kan nog verder worden uitgebreid. Wat als scholen niet alleen onderzoek gebruiken, maar er ook actief aan bijdragen? Wat als wetenschappelijke studies niet meer alleen plaatsvinden in gecontroleerde laboratoriumomgevingen, maar midden in de klaslokalen waar het echte leren gebeurt?
Tot besluit, de afgelopen jaren hebben we laten zien dat wetenschap en praktijk hand in hand kunnen gaan. Maar in 2035 zijn onderzoekers en leraren volwaardige partners. Geen gescheiden werelden meer, maar één gemeenschap die samenwerkt aan beter onderwijs. Zijn er academische werkplaatsen op alle scholen? Heeft elke school toegang tot wetenschappelijke ondersteuning, zodat innovaties onderbouwd worden getest en geïmplementeerd? En zijn onderwijsmythes voorgoed verleden tijd, al worden Pedro en ik deels werkeloos? Evidence-informed werken is dan geen strijd meer, maar een vanzelfsprekend onderdeel van ons onderwijssysteem.
Lieve mensen,
De afgelopen tien jaar hebben we samen laten zien wat mogelijk is. We hebben onderwijshypes ontmaskerd, bewezen effectieve methodes breder toegepast en de relatie tussen wetenschap en praktijk versterkt. Maar de volgende tien jaar zijn minstens zo belangrijk.
Gaan we deze beweging structureel verankeren in ons onderwijs? Gaan we leraren niet alleen als gebruikers, maar ook als mede-ontwikkelaars van kennis zien? Gaan we de brug tussen wetenschap en praktijk niet alleen bouwen, maar ook stevig maken? Zo ja, dan is er werk aan de winkel!
Dit is geen verre toekomstvisie. Dit is iets waar we vandaag mee kunnen beginnen. Want als er één ding is dat de afgelopen tien jaar ons heeft geleerd, dan is het dit:
Goed onderwijs voelt niet alleen goed. Het ís goed.
Dank u wel.