Je moet eerst leren tekenen binnen de lijnen…
Doordat we kinderen hun moedertaal spontaan en zonder instructie zien verwerven, denken sommigen dat dit ook kan met schoolse kennis. Denk aan wat Maurice de Hond poneerde over iPadscholen. Hij zag zijn kleindochter swipen op de iPad en constateerde dat zij zo kon leren. Helaas laten praktijk en wetenschap zien dat dit niet klopt!
Veel voorstanders van het primaat van brede ontwikkeling denken, of beter gezegd geloven dat kinderen kritisch kunnen leren denken, problemen oplossen en creatief zijn zonder eerst de nodige basiskennis onder de knie te krijgen. Ze stellen ons voor een keuze. Óf leerlingen moeten veel ‘nutteloze’ feiten leren en onthouden, of ze kunnen zich bezighouden met ‘dieper leren’ en zo een onafhankelijke geest ontwikkelen. Als je zo’n keuze zou krijgen, welke zou je dan kiezen?
Valse Tegenstelling
Dit is de kern van het debat, maar het is een valse tegenstelling. Je hebt beide nodig, maar… er is een volgorde. Hoe minder leerlingen weten, hoe minder ze kritisch kunnen denken, problemen kunnen oplossen, creatief kunnen zijn.
Laten wij de schilderkunst als voorbeeld nemen. Je hoeft geen kunstenaar of kunsthistoricus te zijn om te begrijpen dat bijna alle, zo niet alle, creatieve schilders begonnen zijn met studeren bij of van meesters in de klassieke schilderkunst. Piet Mondriaan, Vincent van Gogh, Pablo Picasso, Salvador Dali leerden en oefenden eerst met het schilderen binnen de lijnen, voordat ze buiten de lijnen begonnen te schilderen! Ze konden schilderen voordat ze begonnen creatief te schilderen.
Dit geldt voor de pianist, de schaakmeester, de voetballer, de ‘creatieve boekhouder’, en ook de wetenschapper. Eerst de basis, dan improviseren!!
Bewijs over de werking van onze hersenen ondersteunt dit. John Sweller, Dick Clark en ik concludeerden in het meest geciteerde artikel op het gebied van onderwijs en leren van de 21e eeuw dat:
‘bewijs uit empirische studies in de afgelopen halve eeuw consequent aangeeft dat minimaal begeleide instructie minder effectief en minder efficiënt is dan instructiebenaderingen die een sterke nadruk leggen op begeleiding van het leerproces’.
Alleen met dat fundament kunnen leerlingen de rest doen.
Je zou hopen dat het aanleren van een samenhangende hoeveelheid kennis aan kinderen een doel is dat breed wordt gedeeld door opvoeders en ouders. Toch hebben onderwijselites en progressieve pedagogen en -onderwijskundigen zich te lang vastgehouden aan theorieën – eigenlijk filosofieën – die het belang van het verwerven van kennis bagatelliseren: ontdekkend leren, ervaringsleren, onderzoekend leren, constructivistisch leren en, meest recentelijk, 21e-eeuws leren. Wat een reeks mooie, sexy en klinkende namen. Het probleem is dat ze niet werken. Ik noem zulke mensen vlinders die ontkennen dat zij zelf ooit rupsen waren. Zij men dat zij nu zo ‘creatief’ en ‘kritisch’ zijn ondanks en niet dankzij hun degelijke fundering.
Maar nu de vraag: Zijn kinderen autodidactici?
Op een bepaalde manier en voor bepaalde dingen wel. Dit heet biologisch of evolutionair primair leren. Deze kennis kan vrijwel ‘moeiteloos’ verworven worden. Denk aan samenwerken, gezichten herkennen en communiceren (volkspsychologie), andere species/soorten begrijpen (volksbiologie) en levenloze objecten doorgronden (volksfysica). Dit is evolutionair voordelig: het vergroot de kans op overleven en nageslacht krijgen en is ontwikkeld gedurende talloze millennia. Met andere woorden biologisch primaire kennis en vaardigheden hoeven tot op bepaalde hoogte niet onderwezen te worden (je kan je kind beter wel leren dat een bepaalde slang of bes gevaarlijk/giftig is in plaats van het dat zelf te laten ontdekken). Maar voor de rest zijn kinderen geen of slechte autodidactici.
De plasticiteit van onze hersenen maakt het mogelijk nieuwe, nuttige zogenoemde culturele informatie te leren zoals rekenen, spellen, lezen, geschiedenis… Dit heet biologisch of evolutionair secondaIr leren. Maar onze hersenen opnieuw ‘bedraden’ om cultureel gegenereerde kennis te verwerven is niet gemakkelijk en kost veel moeite. Daar is onderwijs voor bedoeld! Onderwijs gaat over culturele kennis, kennis die nodig is om mee te kunnen doen in de samenleving die we overdragen aan volgende generaties. Het gaat om dingen die relatief recent zijn ontstaan. Schrijven is pas 6000-8000 jaar oud en wiskunde 5000. Beide zijn makkelijk via taal over te dragen. Wij lenen informatie van anderen en herorganiseren die informatie in onze hersenen tot kennis (borrowing and reorganising principle). Deze kennis is evolutionair gezien niet noodzakelijk om te overleven en voort te planten. Deze kennis is wel over te dragen en te verwerven via goede instructie.
Deze tegenstelling tussen biologisch primaire kennis en het verwerven van culturele kennis lijkt logisch. Plaats haar in andere contexten en je snapt het meteen.
Wat als ik je zou vertellen dat badmeesters een nieuwe methode hebben om peuters te leren zwemmen door ze in het diepe van een zwembad te gooien, in de overtuiging dat ze zullen leren van hun productieve strijd? Of dat we het kookboek van oma moeten weggooien omdat de beperkende stapsgewijze benadering de vreugde van het bakken van een taart verstiert? Of dat zestienjarigen van hun leeftijdsgenoten of, beter nog, op eigen houtje moeten leren autorijden?
Om af te sluiten: Het is niet het ene of het andere, maar om het tweede te kunnen doen (problemen oplossen, creatief zijn, kritisch kunnen denken, of 50 meter schoolslag zwemmen) moet je eerst via goede instructie het eerste verwerven (leren lezen, schrijven, rekenen, geschiedenis enzovoorts of watervrij worden, de kikkerslag en je hoofd boven water houden).
Zoals mijn collega en vriend Rob Marchetto wijselijk stelt: De meest medelevende en leerlinggerichte benadering van leren is een kennisrijk curriculum en expliciet onderwijs.