Leerstijlen zijn nog giftiger dan we dachten!
Iedereen weet wat ik denk over leerstijlen. Leerstijlen bestaan niet en de mythe dat zij bestaan is zowel onuitroeibaar als giftig. Een recent artikel gaat verder en bekijkt hoe het ‘weten’ dat een leerling een bepaalde leerstijl heeft de perceptie beïnvloedt van wat zij of hij (aan)kan bij leraren, ouders en de kinderenzelf. Met andere woorden, als je hoort dat een kind een ‘visuele’ versus een ‘hands-on’ (kinesthetische) leerling is, verandert dat jouw perceptie van de capaciteiten en intelligentie van dat kind.
Wat is er onderzocht?
De auteurs voerden drie experimenten uit. In het eerste maakten 73 kinderen tussen 6 en 12 jaar oud en 94 ouders kennis met twee jonge leerlingen via wat wij vignetten[1] noemen. In het vignet werd een jonge leerling beschreven als een visuele leerling; iemand die het beste leert wanneer die kan kijken naar dingen met hun eigen ogen. Een tweede leerling werd beschreven als een kinesthetische leerling; iemand die het beste leert door dingen met hun handen aan te raken en te voelen.
Vervolgens werden zowel de ouders en de kinderen gevraagd om zowel de intelligentie als de sportiviteit (d.w.z. haar of zijn atletische vermogen) van de twee fictieve leerlingen te beoordelen. Ze werden gevraagd: “Is deze leerling slim, een beetje slim of niet erg slim?” en ook “Is deze leerling sportief, een beetje sportief of niet erg sportief?”. Wat ze vonden was dat zowel de kinderen als de ouders de visuele leerling beoordeelden als slimmer dan de hands-on leerling. Er was echter geen verschil wat betreft de beoordeling voor sportiviteit.
In het tweede experiment bestudeerden de onderzoekers 173 ouders en leraren. Hier werd ook gevraagd welke van de twee gefingeerde leerlingen (visuele versus hands-on) slimmer c.q. sportiever zou zijn. Ze werden, dus, gedwongen te kiezen tussen de twee. Hier beoordeelden de ouders de visuele leerling als intelligenter dan de kinesthetische hands-on leerling en de hands-on leerling als sportiever. Hetzelfde patroon werd gevonden voor leerkrachten.
Een aanvullende vraag luidde: “Gelooft u dat ‘individuen het beste leren wanneer ze informatie ontvangen in hun favoriete leerstijl (bijv. visueel, auditief, kinesthetisch)?” oftewel geloofden ze in leerstijlen. Alle ouders en 85,1% van de leerkrachten geloofden daarin!
Aan het einde waren ook twee openvragen gesteld waarin werd gevraagd drie schoolvakken te noemen waarin leerlingen met iedere leerstijl zouden uitblinken. Voor deze verkennende openvraag maakten de onderzoekers ‘woordwolken’[2] die antwoorden visualiseerden. Ouders en leerkrachten meenden dat leerlingen met verschillende leerstijlen verschillende sterktes zouden hebben. Ze dachten dat visuele leerlingen zouden uitblinken in wiskunde, geschiedenis, Engels, kunst en lezen (in die volgorde) en dat praktische leerlingen zouden uitblinken in natuurwetenschappen, kunst, lichamelijke opvoeding en muziek (in die volgorde).
In het derde en laatste experiment werden leraren en ouders gevraagd om de cijfers te voorspellen die de twee soorten leerling op hun rapport zouden krijgen voor verschillende kern- en niet-kernvakken. Hier dachten zowel ouders als leraren dat visuele leerlingen hogere cijfers zouden krijgen voor kernvakken als wiskunde, maatschappijleer en taal, terwijl praktische leerlingen betere cijfers zouden krijgen voor kunst, muziek en lichamelijke opvoeding.
En wat betekent dit?
Het onderzoek laat zien hoe vooroordelen over leerstijlen de perceptie van de capaciteiten en intelligentie van leerlingen kunnen beïnvloeden. Ouders, leerkrachten en kinderen beoordeelden visuele leerlingen als intelligenter dan praktische leerlingen. Het is opvallend om te zien dat kinderen al op jonge leeftijd visuele leerlingen slimmer inschatten. In overeenstemming met deze (voor)oordelen voorspelden leraren en ouders ook dat visuele leerlingen hogere cijfers zouden halen dan praktische leerlingen in de meeste kernvakken. Daarentegen werden hands-on leerlingen gezien als vaardiger in niet-kernvakken, waaronder lichamelijke opvoeding, muziek en met kleinere effecten, kunst.
Samen laten deze bevindingen een nieuw gevolg van de mythe van de leerstijl zien, namelijk dat denken dat een leerling een bepaalde leerstijl heeft beïnvloedt het denken over hun academische potentieel en hun capaciteiten. Dit kan mogelijk betekenen dat de verwachting over deze leerlingen lager zijn, dat ze de ondersteuning niet krijgen om uit te blinken in bepaalde vakken of zelfs dat zij niet in aanmerking komen voor bepaalde carrièremogelijkheden (denk aan een (v)mbo advies in plaats van havo/vwo).
Hoewel deze de eerste studie van dit soort is, draagt het wel bij aan het bewijs dat de leerstijlmythe moet worden verworpen wil je de vele mogelijkheden van onze leerlingen omarmen.
Referentie
Sun, X., Norton, O., & Nancekivell, S. E. (2023). Beware the myth: learning styles affect parents’, children’s, and teachers’ thinking about children’s academic potential. npj Science of Learning, 8(1), 46. https://www.nature.com/articles/s41539-023-00190-x.pdf
[1] Vignetstudies vertonen korte beschrijvingen van mensen of situaties (vignetten) aan de deelnemers van een studie.
[2] Een woordwolk is een visuele weergave van de meest gebruikte woorden en/of zinsdelen uit antwoorden op open vragen.