Meta Meta over Goed Gebruik van Multimedia

Deze blog stond eerder in Didactief in een kortere versie.
Er bestaat een hiërarchie van wetenschappelijk bewijs. Onderaan staat bewijs dat verkregen is door middel van casuïstiek (individuele gevallen), researchbrieven en opinieartikelen. Bovenaan staat bewijs dat is geleverd middels gerandomiseerd gecontroleerd onderzoek, gepubliceerde wetenschappelijke systematische overzichtsartikelen en meta-reviews/analyses waar de resultaten van eerder uitgevoerde onderzoeken samen worden genomen om een preciezere uitspraak te doen over een bepaald fenomeen of theorie. Er is duidelijk een nieuwe sport op de ladder gekomen, namelijk de meta-meta-analyse waar meta-analyses gemeta-analyseerd worden! Misschien, voor ons, ik het boek van John Hattie “De impact van leren zichtbaar maken (Visible Learning)“.
Recentelijk kwam ik een artikel tegen dat misschien zelfs hoger zou kunnen staan op deze ‘ladder’. Michael Noetel en zeven collega’s voerden een meta-meta-analyse uit om na te gaan of bepaalde multimedia-ontwerpprincipes echt standhielden In hun artikel Multimedia design for learning: An overview of reviews with meta-meta-analysis probeerden ze te bepalen hoe multimedia het beste kon worden ontworpen en bekeken ze hoe goed zowel Cognitieve BelastingTheorie[1] (CBT; John Sweller c.s.) en de Cognitieve Theorie van Multimedia Leren[2] (CTML; Richard Mayer c.s.) overeind bleven. Ze hebben een analyse gedaan van data uit 29 reeds gepubliceerde systematische reviews bestaande uit 1.189 onderzoeken met een totaal van 78.177 deelnemers, die de effecten van CBT en CTML op leren bestudeerden.
Multimedia, zoals de naam zegt, maakt gebruik van verschillende media die woord (als tekst maar ook als spraak) en beeld (zowel stilstaand als bewegend) combineren. Let erop: Een leerkracht die een PowerPoint gebruikt in de les IS ‘multimedia’! Omdat multimedialessen vaak veel informatie bevatten die tegelijkertijd verwerkt moet worden, is het belangrijk om na te gaan of en hoe die multimedia de cognitieve belasting onder controle houden. Daarvan afgeleid, CTML richt zich op hoe CBT eventuele variaties in de effecten van multimedia kan verklaren. Op dit moment zijn er circa 12 CTML-effecten gedefinieerd zoals hoe
- overbodige afleidende informatie (coherentie effect),
- het signaleren van wat belangrijk is, (signaleringseffect) en
- het zeggen van precies hetzelfde in twee verschillende modaliteiten (denk aan het voorlezen van je PowerPoint; redundantie-effect) het leren beïnvloedt.
Wat zij vonden was dat veel van de ontwerpprincipes stevig ondersteund werden. Meer in het algemeen vonden ze steun voor de aannames dat leerlingen informatie effectiever integreren wanneer deze zowel via beeld als geluid wordt aangeboden, zolang er maar voor wordt gezorgd dat de kans op cognitieve overbelasting minimaal wordt gehouden. Dit hebben zij vertaald in aanwijzingen voor leraren over hoe zij het leerproces kunnen verbeteren:
- Maak gebruik van ter zake doende (dus relevante en niet leuke!) afbeeldingen om je verhaal te ondersteunen zodat leerlingen optimaal hun visuele en auditieve systemen kunnen gebruiken.
- Waar zulke afbeeldingen niet voor handen zijn, toon dan enkel steekwoorden en niet hele zinnen of lappen tekst (bijv. op dia’s), zodat leerlingen op de een of andere manier hun visuele en auditieve systemen kunnen gebruiken.
- Presenteer woorden en afbeeldingen zo dicht mogelijk bij elkaar in tijd en ruimte, zodat leerlingen hun werkgeheugen niet hoeven te gebruiken om die met elkaar te verbinden. Bijvoorbeeld, voeg een eerder gepresenteerde dia waar nodig een tweede keer in jouw presentatie i.p.v. te zeggen “Zoals jullie herinneren, het citroenzuurcyclus…”
- Help leerlingen zien (dus signaleer) wat belangrijk is door nadruk daarop te leggen door wat jij zegt, een aanwijzer, pijlen, markeringen (vet) te gebruiken enz., zodat de leerlingen daarop kunnen focussen.
- Vermijd woorden of afbeeldingen die niet direct relevant zijn voor wat leerlingen moeten leren, zodat ze geen mentale kracht verspillen door irrelevante inhoud te verwerken.
- Maak geen kerstboom van jouw dia’s. Denk goed na over overgangen, kleuren en lettertype en kies een opvallende maar rustige contrastkleur om te signaleren.
- Gebruik animaties en andere bewegende beelden waar nuttig voor het leren. Vier aparte illustraties van de 4-takt motor werkt beter dan een video, maar een animatie van een beweging werkt beter dan een reeks stilstaande beelden.
- Gebruik eenvoudige, persoonlijke taal om jouw leerlingen te helpen de nieuwe informatie te verbinden met wat ze al weten.
- Splits de les op in zinvolle brokjes in plaats van een lange, ononderbroken presentatie. Leerlingen moeten de kans krijgen om hun leren te ‘consolideren’.
- Gebruik een persoon/personage op het scherm alleen als deze de aandacht helpt vestigen op wat belangrijk is, en zelfs dan overweeg of een eenvoudiger signaal minder afleidend zou zijn.
Multimedia werkt, maar alleen als je het goed gebruikt.
Noetel, M., Griffith, S., Delaney, O., Harris, N. R., Sanders, T., Parker, P., del Pozo Cruz, B., & Lonsdale, C. (2021). Multimedia design for learning: An overview of reviews with meta-meta-analysis. Review of Educational Research. https://doi.org/10.3102/00346543211052329
[1] CBT beschrijft hoe onze geheugenfuncties worden belast bij het leren. Voor een uitgebreider beschrijving zie hier.
[2]CTML is gebaseerd op drie hoofdaannames: er zijn twee afzonderlijke kanalen (auditief en visueel) voor het verwerken van informatie; er is een beperkte kanaalcapaciteit; en leren is een actief proces van het filteren, selecteren, organiseren en integreren van informatie..