Hier een uitgebreide versie van mijn column en blog in het decembernummer van Didactief.
Logan Fiorella en Richard Mayer schreven een artikel (2016) over generatieve leerstrategieën. Een generatieve leerstrategie vraagt leerlingen actief de leerstof te reorganiseren en integreren met hun voorkennis. Het gaat om activiteiten die leerlingen ertoe aanzetten iets zinvols te produceren dat verder gaat dan de informatie die door een leraar of het leermateriaal worden verstrekt[1]. Daarbij moeten leerlingen hun eigen voorkennis activeren en deze koppelen aan de nieuwe informatie. Uitgangspunt van generatief leren is dat hierdoor de integratie van de nieuwe informatie in bestaande kennisstructuren van de leerling (d.w.z. het assimileren van nieuw leerstof in haar/zijn cognitieve schema’s) bevordert. Doen zij dit, dan wordt het makkelijker het geleerde toe te passen in nieuwe situaties. Fiorella en Mayer bespreken acht leerstrategieën die generatief leren kan bevorderen, te weten: samenvatten, (concept)mappen, tekenen, verbeelden, zelftesten, zelf verklaren (uitleggen aan jezelf), aan elkaar doceren (peer teaching) en uitbeelden. Maar de vraag is of deze leerstrategieën werken en zo ja, bij wie?
Garvin Brod (2020) probeert deze vraag te beantwoorden in een net gepubliceerd review artikel. Hij keek naar wat er bekend was over de effecten van de verschillende strategieën bij leerlingen in de schoolgaande leeftijd op vijf van de acht door Fiorella en Mayer behandelde generatieve strategieën – concept(mappen), zelf verklaren/uitleggen, voorspellen, zelftesten/oefentoetsen en tekenen – en voegde ook één er aan toe: vragen stellen. Hij keek niet naar samenvatten, bijvoorbeeld, omdat terwijl hij samenvatten wel actief vindt is het niet generatief: het inkorten en parafraseren voegt niets nieuws toevoegt wat er geleerd moet worden. In zijn review kijkt Brod vooral naar de effecten bij verschillende leeftijdscategorieën, te weten: leerlingen in groepen 3 t/m 6 van het bo, leerlingen in groepen 7 en 8 en leerlingen in het vo. Van elke van de zes generatieve strategieën keek hij naar (1) hoe de strategie zou moeten werken, (2) of en hoe de strategie in verschillende leeftijdsgroepen werkt, en (3) of er ontwikkelingsverschillen zijn in hoe die werken (d.w.z. verschillen in werking/effect zijn over de leeftijdsgroepen).
(Concept)Mappen: Bij mappen vraag je de leerling om eerst de verschillende concepten in de leerstof te vinden/bepalen en daarna relaties aan te brengen tussen die concepten.
Concept maps depict the hierarchy of and relations among concepts…[and] is based on Ausubel’s (1960) assimilation theory of cognitive learning…According to Ausubel, meaningful learning can be achieved by anchoring new ideas or concepts with previously acquired knowledge.[2]
Deze strategie lijkt te werken bij kinderen vanaf groep 7 maar niet bij jongere leerlingen. Voor alle kinderen geldt dat zij die strategie goed hebben geleerd om kunnen toepassen wil het werken. Nogal wiedes, zowel hier als voor alle andere strategieën.
Zelf verklaren/uitleggen: Hier vraag je leerlingen om uitleg te genereren tijdens het leren waardoor relevante voorkennis geactiveerd en de integratie en het organiseren van nieuwe informatie makkelijker wordt. Zelf verklaren stimuleert ook het verwerken van de nieuwe informatie, zoals de overeenkomsten en verschillen.
…asking students to generate explanations during learning activates relevant prior knowledge and facilitates integration and organization of new information. This strategy further encourages elaboration of the new information, such as processing similarities and differences among elements of the to-be-learned content. Furthermore, asking students to provide explanations is supposed to prompt them to generate inferences that go beyond the given information and to revise their mental models.
Deze strategie werkt het beste bij middelbare scholieren terwijl de werking bij jongere leerlingen gemengd is. Omdat het uitleggen enige redeneervaardigheden vereist, benadeelt dit jongere leerlingen die niet in staat zijn om gevolgtrekkingen te genereren op basis van diepe structurele gelijkenis. Dit bemoeilijkt hun vermogen om verklaringen te genereren op basis van onderliggende eigenschappen van te leren materiaal.
Voorspellen: Hier vraagt de leraar de leerlingen om een voorspelling over iets te bedenken voordat zij/hij hen de te leren informatie verstrekt.
Generating a prediction requires accessing prior knowledge and connecting it to the new information being learned. Furthermore, generating a prediction may stimulate curiosity for the correct answer and if the correct answer is different from the prediction, learners experience surprise.
Voorspellen vereist voorkennis die daarna verbonden moet worden met nieuwe, te leren informatie. Bovendien kan voorspellen de nieuwsgierigheid naar het juiste antwoord stimuleren en als het juiste antwoord afwijkt van de voorspelling, tot een verrassing leiden. Deze strategie lijkt te werken bij alle leeftijden, mits de voorkennis aanwezig is.
Vragen stellen: Het stellen van een goede vraag eist het hebben van relevante voorkennis waarover de leerling moet uitweiden. Hierdoor ontdekt de leerling leemtes in hun kennis.
Asking a good question requires accessing and elaborating relevant prior knowledge, and…help learners identify gaps in their knowledge…It has been suggested that asking learners to generate questions on the taught content also guides their attention to the main ideas and helps them and the instructor monitor their current state of understanding…By teaching students to generate questions, it is argued, one is also teaching them a self-regulatory cognitive strategy that helps them to learn by themselves.
Deze vaak gebruikte strategie heeft gemengde resultaten bij de oudere leerlingen en (v.a. groep 7) en ongunstige werking op de jongsten. Hier geldt sterk dat leerlingen eerst moeten leren hoe zij goede vragen kunnen genereren c.q. flink ondersteund moeten worden en moeten daarvoor ruim de tijd krijgen om het te leren, oefenen en uitvoeren.
Zelftesten/oefentoetsen: Naar ik mag aannemen weet iedereen van mijn columns en blogs wat deze strategie inhoudt. Zoals John Dunlosky en zijn collega’s lieten zien, werkt deze strategie bij alle leeftijdsgroepen; punt uit!
Tekenen: Hier vraag je leerlingen iets te tekenen die lijkt op of overeenkomt met een bestudeerd concept. Om een illustratie te tekenen, moeten zij verbale informatie vertalen in een afbeelding die de ruimtelijke relaties weergeeft tussen de elementen die in de tekst worden genoemd.
To draw an illustration, learners have to translate the verbal information into a picture that represents spatial relationships among the elements mentioned in the text…[and] engage in three cognitive processes: selecting the relevant information from the text, organizing the selected information to build up an internal verbal representation, and constructing an internal nonverbal representation that corresponds to the verbal one. In addition, the task involves analogical reasoning in that a good drawing has to be structurally similar to the text, which means that learners have to constantly compare the correspondence between the text and their drawing.
Tekenen lijkt goed te werken bij de oudste leerlingen (vo) maar ongunstig uit te pakken van bo-leerlingen omdat het maken van een tekening die overeenkomen met een bestudeerd concept goede analoge redeneer- en controlevaardigheden vereist en dat is een brug te ver voor jongere leerlingen.
Hier geldt dus, al lijkt een strategie goed bezint er gij begint!
Wil je meer leren over hoe je generatief leren kan implementeren, raad ik dit boek van Mark en Zoe Enser aan “Fiorella & Mayer’s Generative Learning in Action (In Action series)”: https://www.amazon.co.uk/Fiorella-Mayers-Generative-Learning-Action/dp/1913622207/
Ausubel, D. P. (1960). The use of advance organizers in the learning and retention of meaningful verbal material. Journal of Educational Psychology, 51(5), 267–272. https://doi.org/10.1037/h0046669.
Brod, G. (2020). Generative learning: Which strategies for what age? Educational Psychology Review. https://doi.org/10.1007/s10648-020-09571-9
Dunlosky, J., Rawson, K. A., Marsh, E. J., Nathan, M. J., & Willingham, D. T. (2013). Improving students’ learning with effective learning techniques: promising directions from cognitive and educational psychology. Psychological Science in the Public Interest, 14(1), 4–58. https://doi.org/10.1177/1529100612453266
Fiorella, L., & Mayer, R. E. (2016). Eight ways to promote generative learning. Educational Psychology Review, 28, 717–741. https://doi.org/10.1007/s10648-015-9348-9
[1] Generatief leren onderscheidt zich van andere populaire leerstrategieën die ook activiteiten van de leerlingen vereisen, maar waarvoor geen aanvullende inhoud nodig is (bijv. markeren/highlighting en parafraseren).
[2] De citaten komen uit het artikel van Brod dat hier beschikbaar is: https://link.springer.com/article/10.1007/s10648-020-09571-9