kirschner-ED

Deze blog staat ook op de NRC-website als onderwijsblog. Hierin leg ik uit waarom ik meen dat er onrust is ontstaan onder leraren over het openen van de basisscholen, kinderdagverblijven en bso’s.

„Uit hoofd van hun beroep zullen ze andermans kinderen moeten troosten.”

Uit nrc.nl – https://www.nrc.nl/nieuws/2019/06/02/de-leraar-moet-geen-hamburgerbakker-zijn-a3962308

Laat ik vooraf zeggen dat ik hier geen standpunt inneem over of het de juiste keuze was de basisscholen, kinderdagverblijven en bso’s maandag te openen. Ik heb wel een mening, maar die is niet relevant. Ik wil het daar dan ook niet over hebben.

Waar ik het wél over wil hebben, is de communicatie vanuit de regering. Al zeven weken horen wij, burgers, dat wij fysieke afstand van elkaar moeten houden. Wij horen steeds dat oudere mensen – zeg maar grootouders – afstand moeten houden van, bijvoorbeeld, hun kleinkinderen. Wij (ik ben ook lid van die groep) hebben ons daar keurig aan gehouden. Wij hebben verjaardagen van hen gemist en zij van ons. Wij hebben niet kunnen of mogen oppassen, niet met hen mogen wandelen, enzovoorts. Dat deden wij trouw, en misschien graag, om onze gezondheid te waarborgen en die van de rest van Nederland. Díe boodschap werd zeer luid en duidelijk aan ons gecommuniceerd. Maar…

Aanstaande maandag gaan de scholen open. Op de dag dat dit bekend werd vertelde u ons, meneer Rutte, dat naast het openen van de basisscholen, kinderdagverblijven en buitenschoolse opvang, er nog steeds geen ruimte was voor het verruimen van de andere maatregelen. Wij moesten nog steeds anderhalve meter afstand van elkaar houden, wij moesten nog steeds zo veel mogelijk thuis blijven en zo min mogelijk zomaar onze vrienden en familie opzoeken. En hier zit het communicatieprobleem.

Veel mensen in het onderwijs snappen weinig van de schoolopening. Een blik naar de leeftijdsopbouw van de leerkrachten in het basisonderwijs laat zien dat 35 procent van hen vijftig jaar of ouder is. Als wij kijken naar de gemiddelde leeftijd waarop mensen oma worden, is dat 52 jaar; bij opa is 54 jaar. Met andere woorden: meer dan een derde van de leerkrachten in het basisonderwijs krijgt te horen dat zij aan de ene kant kun kleinkinderen nog steeds moeten vermijden, hen niet mogen knuffelen of troosten, omdat dit een gevaar is voor hen en de samenleving. Aan de andere kant krijgen diezelfde mensen te horen dat zij wel voor de klas moeten staan waardoor zij andermans kinderen met geen mogelijkheid kunnen vermijden en uit hoofd van hun beroep die kinderen misschien zullen moeten troosten of zelfs knuffelen.

Vindt u het raar dat mensen in het onderwijs hier weinig van snappen en dat sommige dan ook zeer ongerust zijn? Misschien had u beter kunnen of zelfs moeten communiceren dat deze leeftijdsgroep (50-66 jaar) niet zo’n gevaar liep, en dat zij hun kleinkinderen wél mochten zien, of op hen konden passen, zodat hun kinderen (de ouders) rustiger thuis konden werken. Als het echt zo is dat het weinig gevaar oplevert voor leerkrachten om tien tot vijftien schoolkinderen tegelijkertijd in een klas te zien, dan leveren twee of drie kleinkinderen ook weinig gevaar op. Misschien had u die boodschap even sterk moeten overbrengen als u de boodschap overbracht dat wij onze handen moesten wassen, wij niet met elkaar mochten ‘samenscholen’ en wij anderhalve meter uit elkaar moesten blijven.

Facebook
Twitter
LinkedIn
Email
WhatsApp